De Wet

In Nederland is het niet verboden om drugs te gebruiken, maar het is wel verboden drugs te bezitten, te produceren of te verhandelen.

De Opiumwet bestaat uit twee lijsten met verboden middelen.

  • Lijst 1: Onaanvaardbaar/ onacceptabel risico voor de gezondheid. Dit betreffen harddrugs zoals GHB, XTC en cocaïne.
  • Lijst 2: Drugs die (volgens de overheid) minder gezondheidsrisico’s hebben dan de middelen op lijst 1. Dit betreffen drugs, zoals paddo’s, wiet, hasj, slaap- en kalmeringsmiddelen.

Alcohol en tabak staan niet op deze lijsten en zijn daarmee legaal. Maar ook voor deze middelen zijn er wetten en regels (zoals leeftijdsgrenzen) (Drugsinfo).

In Nederland is het voor iedereen verboden om cannabis in bezit te hebben. Als je jonger bent dan 18 jaar geldt dit streng en zonder uitzondering. Ben je ouder dan 18 jaar, dan kan er soms een oogje dicht geknepen worden. Voor cannabis geldt het gedoogbeleid, gedogen betekent iets toestaan dat eigenlijk verboden is. Zo wordt het bezit van kleine gebruikershoeveelheden en de verkoop in coffeeshops gedoogd. Het bezit van cannabis is dus wel strafbaar, maar bezit voor eigen gebruik (tot 5 gram) wordt meestal niet bestraft (gedoogd).

De overheid maakt onderscheid tussen softdrugs en harddrugs. Dit heeft als doel de markt van cannabis te scheiden van de markt van harddrugs. De verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt gedoogd door de overheid. Dit betekent dat het verkopen en kopen van softdrugs in een coffeeshop niet actief opgespoord wordt. De overheid ‘knijpt een oogje dicht’. Coffeeshops mogen daarom in beperkte mate cannabis verkopen.

Coffeeshops moeten zich houden aan AHOJ-G criteria. Dit is een afkorting voor de volgende regels:
A –           Geen affichering. Coffeeshops mogen geen reclame maken voor cannabis.
H –           Er mogen geen harddrugs verkocht worden. Dit zijn alle middelen die onder lijst 1 van de opiumwet vallen. Cannabis valt onder lijst 2 van de opiumwet.
O –          Coffeeshops mogen geen overlast veroorzaken.
J –            Geen toegang tot coffeeshops voor jeugdigen (onder de 18 jaar).
G –           Geen verkoop van grote hoeveelheden (niet meer dan 5 gram per dag per klant).
Indien een coffeeshophouder minimaal één van deze regels overtreedt, dan staan daar grote straffen op zoals forse boetes, gevangenisstraf en sluiting van de zaak.

Als je zelf wietplanten hebt, mag je er niet meer dan vijf in je bezit hebben. Indien je overlast veroorzaakt door het bezit van deze kleine hoeveelheden, zal de politie dit wel in beslag nemen.
Politie en justitie sporen wel actief de kweek, het bezit en de handel in grote hoeveelheden op. Daarop staan zware straffen.

In Nederland is het gebruiken van drugs niet strafbaar. Maar om overlast te voorkomen kunnen gemeenten in de AVP (algemene plaatselijke verordening) opnemen dat drugsgebruik in sommige gebieden wel strafbaar is. Op die plekken kan je dan aangehouden worden als je een joint rookt.

De lijst met alle drugs die internationaal worden gecontroleerd is de vinden op de website van de WHO (alleen in het Engels). De WHO beoordeeld het risico van drugs en geeft advies over welke middelen internationaal gecontroleerd moeten worden.  Landen kunnen zelf ook besluiten om bepaalde drugs, of een complete groep drugs te gaan controleren of verbieden. Ook wanneer die middelen nog niet internationaal gecontroleerd worden. Voor Nederland staan hier de gecontroleerde middelen op Lijst I en Lijst II.

Onder controle?

NPS, net als andere drugs en medicijnen, vallen soms wel onder de wet en soms niet. Wat betekend dit precies? Om drugs onder de wet te laten vallen wordt een internationaal controle systeem gebruikt, dat gebaseerd is op drie internationale afspraken die zijn gemaakt door de Verenigde Naties in 1961, 1971 en 1988.

Voor NPS gelden alleen de afspraken uit 1961 en 1971. Hierin worden drugs ingedeeld aan de hand van het risico op misbruik en, bij medicijnen, aan de hand van hun werking als geneesmiddel. Drugs die op lijst I staan worden gezien als het meest risicovol en worden het strengst gecontroleerd. De afspraken zorgen er ook voor dat landen zélf controlemaatregelen kunnen instellen voor drugs en medicijnen. Zo kunnen ze ervoor zorgen dat medicijnen wel voldoende beschikbaar zijn, maar niet illegaal geproduceerd of verhandeld kunnen worden. De internationale afspraken zorgen er ook voor dat landen het gebruik van drugs niet te hoeven verbieden.

Nationaal en internationaal

NPS zullen niet meteen onder de internationale of nationale wetten vallen. NPS zijn vaak nieuw ontwikkelde middelen die daarom nog niet voorkomen op controle-lijsten. In het begin kunnen NPS daarom vaak legaal geproduceerd, verkocht en gekocht worden.

Als een NPS wordt ontdekt door justitie en /of door laboratoria, wordt het middel gemeld bij het ‘vroeg-waarschuwings-systeem’ voor nieuwe drugs. Er wordt dan onderzocht hoeveel (gezondheids)schade dit nieuwe middel kan veroorzaken. Daarna kan besloten worden het middel in te delen bij de illegale middelen. De productie, de (ver)koop en het bezit van het middel worden dan strafbaar.

World Health Organisation

De lijst met alle drugs die internationaal worden gecontroleerd is de vinden op de website van de WHO (alleen in het Engels). De WHO beoordeeld het risico van drugs en geeft advies over welke middelen internationaal gecontroleerd moeten worden.  Landen kunnen zelf ook besluiten om bepaalde drugs, of een complete groep drugs te gaan controleren of verbieden. Ook wanneer die middelen nog niet internationaal gecontroleerd worden. Voor Nederland staan hier de gecontroleerde middelen op Lijst I en Lijst II.

Een duidelijke uitleg over de legale status van NPS en over het verschil tussen gecontroleerde en niet-gecontroleerde middelen is te zien in deze Youtube-clip van het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addictions.